Hoe werkt hypnose?
Een algemene gedachte is dat men een speciale gave moet hebben om iemand in hypnose te kunnen brengen. Dat is helemaal niet zo. Iedereen die er een beetje in geïnteresseerd is, kan het leren. Het beste kan je het nog vergelijken met goocheltrucs. Iedereen weet intussen wel dat er bij goochelen geen getover aan te pas komt. Het is niets magisch of bovennatuurlijks, ofschoon het zo misschien wel lijkt. Het is precies eender bij hypnose. Het is gewoon een truc, het beheersen van een techniek, om iemand in hypnose te brengen.
Hypnose techniek
Dit zijn de verschillende te volgen stappen om iemand in hypnose te brengen.
- Rapport opbouwen
- Inductie
- Verdieping
- Het werken in hypnose
- Exductie
Rapport opbouwen
In wezen begint het al bij het eerste gesprek. Als iemand naar een therapeut gaat of zelfs naar een dokter, dan moet het klikken tussen die twee of het wordt niets. Er dient vertrouwen te ontstaan van de cliënt naar de hypnotherapeut, maar ook andersom. Vindt de hypnotherapeut dat de cliënt zich aanstelt, dan zal hij dat laten merken en dan zal de cliënt dat waarschijnlijk ook aanvoelen, met alle gevolgen van dien.
Er is wat men noemt: het vierkant van vertrouwen. Dit betekent niets anders dan dat beide partijen dienen te vertrouwen in zichzelf en in de ander. De cliënt vertrouwt zichzelf en de hypnotherapeut vertrouwt de cliënt en vooral zichzelf. Als de cliënt zichzelf niet vertrouwt kan de hypnotherapeut daar wel op inspelen om een minimum aan zelfvertrouwen op te bouwen voor de sessie begint.
In de hypnoseterminologie heet dit vierkant van vertrouwen: rapport. De hypnotherapeut bouwt een vertrouwensrelatie op met de cliënt. Dit gebeurt reeds bij de eerste contacten, maar voornamelijk tijdens het intakegesprek. Dat is het inleidend gesprek waarin de cliënt zijn of haar klachten en problemen naar voor schuift en waarbij de hypnotherapeut een aantal vragen stelt om een algemeen beeld van de cliënt te verwerven. Ook zal de hypnotherapeut uitleg geven over hypnose en hoe er tewerk gegaan zal worden. Het intakegesprek zal tegelijkertijd zorgen voor het opbouwen van rapport. Door zijn of haar manier van zijn, de uitstraling en dergelijke zal de hypnotherapeut in staat zijn om al dan niet een goed rapport op te bouwen met de cliënt.
Als er geen rapport is kan je het wel vergeten om je cliënt in hypnose te brengen. Als de cliënt niet in hypnose gaat kan dat maar aan één ding liggen: teveel weerstand bij de cliënt. Deze weerstand kan komen door angst, onzekerheid, niet willen, te weinig uitleg gekregen,... maar ook onvoldoende rapport creëert een belangrijke weerstand of neemt de natuurlijke weerstand voor het onbekende niet weg. Omdat elke hypnose zelfhypnose is, kan heterohypnose (hypnose geïnduceerd door een hypnotiseur of hypnotherapeut) enkel als de cliënt de volle medewerking verleent en zich kan overgeven. Als de cliënt zich niet wil of niet kan laten gaan, zal hypnose nooit lukken. Daarom is het zo belangrijk om een goede rapport op te bouwen. Ook voor de cliënt is het goed om weten dat wanneer het niet klikt met een bepaalde hypnotherapeut, het veel beter is om meteen een andere te zoeken. Hou daarbij als cliënt steeds in gedachten dat het niet is omdat het niet klikt met de hypnotherapeut, dat daarom de hypnotherapie overboord gegooid dient te worden.
Inductie
Als er voldoende rapport is, zal er overgegaan worden tot hypnose. Dit gebeurt door middel van suggesties die in het hypnosejargon de verzamelnaam hypnose-inductie meegekregen hebben. Er zijn talrijke manieren om iemand te hypnotiseren. Zo bestaan er staarinducties, verwarringinducties, schokinducties, relaxatie-inducties, suggestieve inducties, geleide-fantasie-inducties,... Er zijn langzame tot zeer langzame inducties, maar er zijn er snelle en zelfs supersnelle. Je kan iemand zittende, liggende of staande in hypnose brengen met zachte, dwingende of autoritaire toonaard. Soms kan een vingerknip al volstaan. Kortom, er bestaan inducties in alle geuren en kleuren.
Er kunnen heel wat attributen gebruikt worden om iemand tot hypnose te induceren zoals bijvoorbeeld een hypnoseschijf, een pendel, een afbeelding, een willekeurige plek op de muur of plafond. Het is wel duidelijk dat deze allemaal dienen om gebruikt te worden bij staarinducties. Een hele leuke is de schoenveterinductie waarbij de cliënt een schoenveter met knopen (om de 2-3cm) krijgt met de suggestie dat de trance dieper wordt bij elke knoop die gevoeld wordt terwijl de veter zachtjes tussen de vingers glijdt.
Verdieping
Eens de hypnose tot stand gekomen is moet zij nog verdiept worden. Anders blijft de gehypnotiseerde in een lichte trance en voor menig werk kan dat onvoldoende zijn. Anderzijds kan de cliënt gemakkelijk uit hypnose komen als zij onvoldoende diep is.
Ook hier zijn tal van technieken voorhanden. Een zeer eenvoudige is om de cliënt zich een natuurlandschap te laten voorstellen en deze denkbeeldige situatie met alle zintuigen zoveel als mogelijk waar te nemen. Een andere mogelijkheid is dat de cliënt gesuggereerd wordt om voor een afdalende trap te staan en dieper in trance te gaan bij elke trede of het kan ook een roltrap of een lift zijn voor de minder sportievelingen.
Hypnotherapie
Als de hypnose voldoende diep is kan overgegaan worden tot de hypnotherapie. Tijdens de hele sessie zal de hypnotherapeut erover waken dat de cliënt voldoende diep in hypnose blijft. Op bepaalde momenten kan de cliënt ertoe neigen om uit trance te gaan. In dat geval zal de hypnotherapeut suggesties geven om de trance te verdiepen zodat er vlot kan doorgewerkt worden. Meer informatie over de hypnotherapie zelf, kan je vinden in de rubriek Hypnotherapie.
Exductie
Als de sessie ten einde is, dient de cliënt natuurlijk ook uit hypnose geholpen te worden. Gebeurt dat niet, dan zal door het gebrek aan suggesties de cliënt als het ware stilvallen en inslapen. Het kan dus handig zijn om de exductie over te slaan als het de bedoeling is om een cliënt te laten inslapen, maar in de praktijkruimte zal dat vast niet voorkomen. Een andere mogelijkheid is dat de cliënt vanzelf uit hypnose komt.
In de eerste fase van de exductie is het handig om een aantal suggesties mee te geven die een volgende hypnose sneller en gemakkelijker maken. Ook kan er een soort van opsomming gemaakt worden van de verschillende items die in de sessie aan bod gekomen zijn om de werking ervan extra te versterken.
In de tweede fase van de exductie wordt de ontstane verbinding tussen hypnotherapeut en cliënt losgekoppeld, zodat de cliënt zich weer kan laten leiden door zijn eigen denken en bewustzijn.
In de laatste fase wordt de cliënt gesuggereerd om bij de vijfde tel uit hypnose te zijn en zich op dat moment uitstekend te voelen. Tenslotte wordt er langzaam geteld van 1 tot 5 met nog wat suggesties om de cliënt uit hypnose te halen.
De hypnotherapeut zal zich er nog van vergewissen of de cliënt inderdaad uit hypnose is en zich goed voelt. Er blijft ruim een minuut over voor de therapeut om eventueel nog extra suggesties te geven indien nodig.
Voel je je slecht in je vel? Zit je vast? Kom je er alleen niet uit? Heb je interesse in hypnotherapie? Neem vrijblijvend contact met ons op, en we vertellen je graag hoe we jou kunnen helpen.